Michiel Hekkens
Michiel Hekkens Human Interest 13 mei 2025
Leestijd: 3 minuten

Zoveel uur staat er per hobby of sport voor om pro te worden

Een hobby of sport is het leukst als je er een pro in bent, maar hoe word je dat? Manners duikt in de academische literatuur. Zoveel uur moet je schaken, turnen, tennissen, voetballen, programmeren, vioolspelen, golfen, tekenen en hoofdrekenen om er héél goed in te worden.

In de jaren 90 deed de Zweedse psycholoog Anders Ericsson onderzoek naar toppers in allerlei sporten en vaardigheden. Op basis hiervan concludeerde hij dat iedereen met genoeg oefening ergens expert in kan worden, ongeacht hoeveel talent je hebt. Met expert bedoelt hij het niveau van de beste 1%. Geen wereldklasse, maar wel zo goed dat je les kunt geven, wedstrijden kunt winnen en ervoor betaald kunt krijgen. Manners zet op een rij hoeveel uur je moet oefenen per sport en hobby om een pro te worden. Maar eerst duiken we wat dieper in de theorie van Anders Ericsson.

Anders Ericsson en de ‘10.000 uur regel’

Anders Ericsson wijdde zijn eerste onderzoek aan tien professionele violistes van twintig jaar. Gemiddeld hadden zij 10.000 uur geoefend om op topniveau te komen. Ongeveer 10 jaar lang, 20 uur per week oefenen dus. Daarna onderzocht hij professionele schakers. Zij hadden een gemiddelde tijdsinvestering van 10.000 tot 11.000 uur nodig om tot het niveau van schaakgrootmeester te komen.

De populaire schrijver Malcolm Gladwell ging met Ericssons onderzoeken aan de haal en muntte de ‘10.000 uur-regel’: om ergens een pro in te worden, moet je 10.000 uur oefenen. Ericsson zelf vond dat veel te kort door de bocht. 10.000 uur was niets meer een gemiddelde. Sommige violisten hadden slechts 4.000 uur nodig en andere 15.000 uur. Ook ben je bij sommige vaardigheden gemiddeld sneller een pro dan bij andere. We zetten er een aantal op een rij, gebaseerd op het onderzoek van Ericsson en dat van anderen.

VaardigheidAantal uren tot expertUitleg
Fotografie4.000 uurVereist technische kennis van camera-instellingen, belichting, compositie en nabewerking, evenals artistieke visie en creativiteit.
Basketbal4.000 uurVereist een combinatie van fysieke vaardigheid (snelheid, kracht) en mentale strategie (teamwerk, spelbegrip).
Voetbal5.000 uurVereist fysieke en technische vaardigheden (balcontrole, passing), evenals tactisch en strategisch inzicht.
Tennis5.000 uurVereist technische vaardigheden, strategisch denken, timing en mentale kracht.
Golf5.500 uurVeel oefening in techniek (swing, putten) en mentale controle.
Tekenen7.500 uurVeel oefening op technieken zoals perspectief, schaduwen, anatomie, en het ontwikkelen van artistieke vaardigheden en stijl.
Programmeren (software engineering)7.500 uurVereist het ontwikkelen van programmeervaardigheden, algoritmisch denken en probleemoplossend vermogen.
Turnen8.000 uurZeer technische sport, vereist vroege start en veel herhaling van technieken, krachttraining en flexibiliteit.
Viool10.000 uurZeer technische en artistieke vaardigheid, veel oefenen op vingerzetting, boogtechniek en expressie.
Piano10.000 uurVereist een grote technische controle, snelheid, precisie en muzikale interpretatie.
Wiskunde (hoofdrekenen)10.000 uurVeel oefenen met rekenstrategieën, visuele representaties en complexe berekeningen om snel en accuraat te worden.
Schaken11.000 uurCognitieve vaardigheid met veel patroonherkenning, strategisch denken en diepe focus vereist.
Bron: Ericsson et al.

Het belangrijkste punt dat Ericsson wilde maken is dat iedereen een pro kan worden. Afhankelijk van hoeveel talent je hebt duurt het 5.000 of 15.000 uur, maar met genoeg doorzettingsvermogen is de top voor iedereen bereikbaar. Rest ons nog één cruciaal begrip uit het werk van Ericsson, dat in minder serieuze media dan Manners steevast wordt overgeslagen. ‘Deliberate practice’, oftewel ‘gerichte oefening’.

Effectief oefenen met ‘deliberate practice’

Nóg belangrijker dan hoeveel uur je oefent, is volgens Ericsson de manier waarop je oefent. Als je een goede tennisser wil worden, is het niet genoeg om 5.000 potjes van een uur te tennissen. Je moet elk onderdeel apart oefenen en met name je zwakke punten steeds een beetje verbeteren. Heb je een slechte backhand, dan moet je bal na bal met je backhand slaan, je zwaaibeweging perfectioneren, tot vervelens toe.

Hetzelfde geldt voor andere sporten en hobbies. Om een goede tekenaar te worden, is het niet genoeg om 7.500 uur te doedelen. Je moet steeds dezelfde technieken herhalen. Alsmaar handen blijven tekenen als je daar niet goed in bent, in allerlei verschillende houdingen en standen, uur na uur en dag na dag. Het vervelende aan deze vorm van oefenen is dat het heel saai kan zijn en een hoge mate van toewijding vergt. Maar als dat niet zo was, dan zou iedereen wel pro worden in allerlei vaardigheden (en was bijgevolg niemand een pro).

Lees ook welke spier je moet trainen om voetbalblessure nummer 1 te vermijden.

Schrijf je in voor Manners Weekly!

Elke vrijdag echte verhalen regelrecht in je mailbox.