De academische filosofie van Farioli rond voetbal in simpele taal
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.manners.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F04%2FDe-academische-filosofie-van-Farioli-rond-voetbal-in-simpele-taal.jpg)
Voordat Francesco Farioli een kampioenselftal van Ajax maakte, was hij al succesvol als filosoof. In 2016 studeerde de Italiaan cum laude af met zijn scriptie ‘De filosofie van het spel. De esthetiek van het voetbal en de rol van de doelman’. Manners verdiepte zich in de materie en legt het uit in de taal van de gewone man.
Je zou het niet meteen zeggen als je in de Johan Cruijff Arena zit, maar Francesco Farioli is afgestudeerd op de schoonheid van het voetbal. Dit toont zich volgens Farioli dan ook niet per se als mooi voetbal. Lelijk voetbal kan ook van grote schoonheid zijn. Klinkt al best filosofisch. In dit artikel proberen we de filosofische ideeën van de Ajax-trainer uit te leggen in Jip-en-Janneketaal.
De filosofie van Fariolo omtrent voetbal
Het leven en het spel
Farioli begint zijn scriptie met het verband tussen voetbal en het leven. Je zou voetbal kunnen zien als het leven in het klein. Je neemt risico’s, maakt fouten, volgt regels, streeft vrijheid na en probeert er iets moois van te maken – je streeft schoonheid na. Jean-Paul Sartre zegt daarom: “Het voetbal is een metafoor voor het leven”.
Farioli citeert in zijn scriptie Sergio Givone (zijn promotor): “Nee, het leven is een metafoor voor het voetbal”. Dit zegt hij omdat voetbal volgens hem een geconcentreerde vorm van leven is. Je loopt veel risico, maakt de hele tijd keuzes, bent nadrukkelijk op zoek naar vrijheid, moet steeds rekening houden met regels, et cetera. In het leven gebeurt er vaak een hele tijd niks en maak je allerlei keuzes onbewust. Hierdoor kun je beter voetbal bestuderen om het leven te begrijpen (hoe je moreel moet handelen, welke regels je moet volgens, hoe je vrijheid nastreeft) dan andersom.
Schoonheid binnen het voetbal
Goed, dat was het eerste deel. Daarna de vraag: wat is schoonheid binnen het voetbal? Hierbij gebruikt Farioli de theorie van Johan Huizinga over de paradox (tegenstelling) van spel en past dit toe op voetbal. Voetbal is een spelletje én het bloeserieus, er is vrijheid én er zijn regels, het is oppervlakkig én diepgaand. Ook de schoonheid van het spel bestaat uit een paradox. Er zijn twee vormen van schoonheid, die elkaar tegenwerken maar elkaar ook nodig hebben.
- Rationele schoonheid: het team opereert als één geheel, de spelers bewegen in harmonie met elkaar, de veldbezetting is in evenwicht, de pass- en looplijnen volgen een ingestudeerd patroon.
- Irrationele schoonheid: een speler doet iets spontaans, op intuïtie, een ondoordachte actie, iets dat eigenlijk niet kan, Messi die vier verdedigers voorbij dribbelt, Buffon die een onmogelijke bal pareert.
De eerste vorm van schoonheid kun je trainen, oefenen en slijpen. Dit is het deel dat je bij Ajax duidelijk ziet. De tweede schoonheid moet ergens binnen dit systeem ontstaan, maar tegelijk is het ongrijpbaar en onvoorspelbaar. Het gebeurt alleen omdat spelers iets doen wat tegen het systeem ingaat. Bij Ajax zien we dit zelden (misschien Berghuis in zijn goede tijd), omdat je hiervoor iemand in de gelederen moet hebben die iets speciaals kan.
De rol van de keeper
Tot slot heeft de keeper een bijzondere rol in de voetbal-filosofische visie van Farioli. De keeper zit niet alleen ín het spel, zoals de andere spelers, maar is tegelijk iemand die van buitenaf toekijkt. Als enige ziet hij het hele veld. Dit maakt de keeper enerzijds cruciaal in het observeren, kijken of het team goed staat en ingrijpen als dat niet zo is. Anderzijds is hij een dirigent, die het team in beweging zet en met een pass of uitgooi beslissend kan zijn.
De keeper is ook in filosofisch opzicht de belangrijkste figuur, omdat er bij hem het meest op het spel staat. Hij traint dag in dag uit als een monnik en heeft het saaiste trainingsregime, met als doel om in de wedstrijd op één beslissend moment te pieken. Die ene onmogelijke bal pakken. Als hij een fout maakt is dat vaak meteen een ramp.
Ook de keuze voor Pasveer in plaats van Rulli is vanuit deze filosofie logisch. Als betere opbouwer, uiteraard, maar vooral als verpersoonlijking van de Farioli’s filosofische sluitpost. Bij het lezen van de scriptie zie je vanzelf Pasveer voor je, die in de stromende regen honderd keer met zijn oude lijf in de blubber duikt. Niet alleen om in de wedstrijd het verschil te maken, maar ook om de vernedering te kunnen dragen als hij toch een fout maakt. Een veertigjarige Sisyphus. Pasveer de wijsgeer.