Michiel Hekkens
Michiel Hekkens Samenleving 3 feb 2025
Leestijd: 4 minuten

Acht vragen uit de nieuwe Cito-toets om jezelf te meten met groep 8

Deze week gaat de doorstroomtoets (voorheen Cito-toets) van start in groep 8. Manners is benieuwd naar het niveau van onze pre-pubers. We belichten twee verschillende toetsen en vuren een paar voorbeeldvragen op je af. 

Anno 2025 bestaat er niet meer één toets voor alle groep 8-leerlingen, zoals de meeste van ons kennen van de vroegere Cito-toets. Scholen kunnen tegenwoordig kiezen tussen zes doorstroomtoetsen. Cito maakt er nog steeds een, die heet de Leerling in Beeld-toets (LiB). Samen met de Inzicht Eigen Profiel-toets (IEP) is deze het meest populair.

Vroeger Cito, nu Leerling in Beeld- en Inzicht Eigen Profiel-toets

De LiB lijkt in de kern nog steeds op de Cito-toets, die stamt uit 1968 en waar de meeste van ons bekend mee zullen zijn. Hierin worden vooral competenties op het gebied van taal en rekenen getoetst. Volgens critici geeft de LiB-toets geen volledig beeld van iemands talenten. Het resultaat zegt bijvoorbeeld niets over creativiteit of het vermogen tot samenwerking van de leerling – minstens zo belangrijke eigenschappen om het ver te schoppen in het leven.

De IEP-toets probeert daarom een breder licht te schijnen op de ontwikkeling van de leerling. De vraagstelling is breder, de onderwerpen zijn diverser en er zijn ook vragen over persoonlijke aspecten (zoals de werkhouding) van een leerling.

Voorbeeldvragen uit de LiB en IEP

Manners bladert een stapel oefenvragen door van de Lib en de IEP. We pikken er acht vragen uit: vier uit de categorie taal en evenveel uit de categorie rekenen. Zowel de LiB als de IEP zijn hierin nagenoeg hetzelfde. Onderstaande vragen zouden in beide toetsen voor kunnen komen.

Taal

  1. Welke woorden zeggen het best iets over de betekenis van etiquette?
    1. plakker – informatie – label
    2. gewoonte – beleefd – netjes
    3. diner – vork – schransen
    4. kassa – kopen – afrekenen
  2. Waar gaat het bij een talisman vooral om?
    1. controleren  
    2. bescherming tegen ongeluk
    3. genezen van ziektes
    4. rondleiden
  3. Maak de zin af.
    Een cipier is iemand die …
    1. gevangenen bewaakt
    2. beslist of iemand de gevangenis in moet
    3. bekeuringen uitdeelt
    4. verdachten aanhoudt
  4. Een delicatesse is …
    1.   een bijzondere lekkernij
    2.   een speciale belangstelling
    3.   een dame die de administratie bijhoudt
    4.   een gastvrouw

Rekenen

  1. Om 15.40 uur zet Larissa een taart in de oven. De baktijd is 50 minuten. Hoe laat moet ze de taart uit de oven halen?
    1.   half 5
    2.   half 4
    3.   5 over 4
    4.   5 over half 4
  2. Een modelvliegtuigje is 15 cm lang.
    Het echte vliegtuig is 30 m lang. Welke schaal staat op de doos van het modelvliegtuigje?
    1.   1:200
    2.   1:20
    3.   1:2 000
    4.   1:2
  3. Een papiercontainer is 10 meter lang, 5 meter breed en 4 meter hoog. Wat is de inhoud van de container?
    1.   1 900 m3
    2.   200 m3
    3.   2 000 m3
    4.   19 m3
  4. 3,1 decameter is …
    1.   310 m
    2.   3 100 m
    3.   0,31 m
    4.   31 m

Best pittig voor ons gevoel. Zeker op taalgebied wordt er een behoorlijke woordenschat van onze twaalfjarigen gevraagd. De rekenopgaven zijn naar ons gevoel iets makkelijker binnen te koppen.

De LiB-toets bestaat uit zo’n 150 vragen. De eindbeoordeling komt tot stand door een vergelijking met het landelijk gemiddelde. Wie de hoogste score van 550 wil behalen, mag ongeveer tien vragen fout hebben.

De IEP-toets telt zo’n 90 vragen. Hier rolt een score van 50 tot 100 uit. De IEP betreft eveneens een relatieve beoordeling op basis van een landelijk gemiddelde. Om een score van 100 te krijgen, moet je nagenoeg alle vragen goed hebben.

Niet bij Cito, wel bij IEP

Een vraag die wél bij IEP voor zou kunnen komen en niet bij die van Cito, is de volgende:

Vraag: Je hebt een puzzel die 100 stukjes heeft. Je begint met de randstukjes, maar er zijn er een paar die je niet kunt vinden. Wat doe je nu?

A) Stoppen met de puzzel, want je kunt de stukjes niet vinden.
B) Verder gaan met het maken van het midden van de puzzel, want je weet dat je later de randstukjes kunt vinden.
C) Alleen de randstukjes maken en wachten totdat je hulp krijgt.
D) De puzzel helemaal niet afmaken en iets anders gaan doen.

Tja, we snappen het idee. Men wil weten uit welk hout een leerling is gesneden qua motivatie. Een beetje pientere twaalfjarige zal echter weten dat B het ‘gewenste’ antwoord is, waardoor je alsnog niet weet of een leerling een doorzetter is of een opgever.

Aan alle achtste groepers (vast wel een paar) die dit lezen: heel veel succes deze week! Lees hier alvast welke Spiderman-serie je kunt kijken nadat je je beproeving hebt doorstaan. Ook leuk voor je ouders trouwens.

Schrijf je in voor Manners Weekly!

Elke vrijdag echte verhalen regelrecht in je mailbox.